naar hoofdtekst gaan

De bedieningsmodus van de Printer aanpassen

Indien nodig kunt u schakelen tussen verschillende bedieningsmodi van de printer.
Als u de printerinstellingen wilt wijzigen, opent u een van de volgende twee tabbladen met aangepaste instellingen en configureert u de instellingen.

Ga naar voor functies met betrekking tot afdrukinstellingen naar Aangepaste instellingen (Custom Settings) op het tabblad Onderhoud (Maintenance). Ga voor andere instellingen naar Aangepaste instellingen (Custom Settings) in Canon IJ Printer Assistant Tool.

Aangepaste instellingen (Custom Settings) op het tabblad Onderhoud (Maintenance)

  1. Open het tabblad Onderhoud (Maintenance)

  2. Controleer of de printer aan staat en klik op Aangepaste instellingen (Custom Settings).

    Het Dialoogvenster Aangepaste instellingen wordt geopend.

    Opmerking

    • Als de printer is uitgeschakeld of als communicatie tussen de printer en de computer is uitgeschakeld, kan een foutbericht verschijnen omdat de computer de printerstatus niet kan vaststellen.
      Als dit gebeurt, klikt u op OK om de meest recente instellingen op de computer weer te geven.
  3. Instellingen configureren

    Indien nodig kunt u schakelen tussen verschillende bedieningsmodi van de printer.

  4. Pas de instellingen toe

    Klik op OK en vervolgens op OK in het bevestigingsbericht.

    Nadat u dit hebt gedaan, worden de aangepaste instellingen voor de printer gebruikt.

Aangepaste instellingen (Custom Settings) in Canon IJ Printer Assistant Tool

  1. Open de Canon IJ Printer Assistant Tool.

  2. Controleer of de printer is ingeschakeld en klik op Aangepaste instellingen (Custom Settings)

    Het Dialoogvenster Aangepaste instellingen wordt geopend.

    Opmerking

    • Als de printer is uitgeschakeld of als communicatie tussen de printer en de computer is uitgeschakeld, kan een foutbericht verschijnen omdat de computer de printerstatus niet kan vaststellen.
      Als dit gebeurt, klikt u op OK om de meest recente instellingen op de computer weer te geven.
  3. Instellingen configureren

    Indien nodig kunt u schakelen tussen verschillende bedieningsmodi van de printer.

  4. Pas de instellingen toe

    Klik op OK en vervolgens op OK in het bevestigingsbericht.

    Nadat u dit hebt gedaan, worden de aangepaste instellingen voor de printer gebruikt.